Kinderen beleven een magische tijd tot ongeveer hun 8e jaar. Dit komt nadrukkelijk tot uiting in de Sinterklaastijd. Jonge kinderen beschikken over heel veel fantasie, waar enorme mogelijkheden zijn. In de wereld van de jonge kinderen lopen fantasie en realiteit door elkaar. Dit is de levensfase van magisch denken. De mythe van het Sinterklaasfeest past precies bij de fantasiewereld van jonge kinderen en gaat dan samen met de fantasiewereld met elfen, feeën, heksen, kabouters, sprekende dieren en vliegende paarden. In hun beelden is het heel gewoon dat bijvoorbeeld Sinterklaas op een paard over de daken rijdt en cadeautjes brengt in de nacht. De kinderen gaan op in de mythe en zij kunnen en mogen lang onbevangen fantaseren over een magische wereld. Het opgaan in de mythe van Sinterklaas geeft het kind het gevoel te leven in een wonderlijke wereld. Het stimuleren van hun fantasie door ouderen levert meer denkende kinderen op. Hun ooit komende kritische vragen kunnen met smoesjes worden afgewimpeld, maar dat is geen liegen. Het kind wordt verder aan het denken gezet en vormt zich meer. Dit staat in schril contrast met de situatie als tegen een kind van een jaar of 4 wordt verteld dat Sinterklaas niet bestaat. Een ouder hanteert dan het uitgangspunt: het kind eerlijk willen laten zijn en dan ook eerlijk tegen het kind zijn. Ouders zeggen dan meer dan eens dat Sinterklaas een spel is. Het bereiken van een hoger denkniveau wordt dan niet gestimuleerd en het kind wordt uit de fantasiewereld gerukt. Wellicht ligt dit aan het niveau van de ouder …
Menig keer komt de vraag: “Is het wel pedagogisch verantwoord kinderen te laten geloven dat Sinterklaas echt bestaat?” Ouders kunnen dan besluiten het Sinterklaassprookje niet meer door te geven aan hun kinderen. Deze ouders willen tegen de kinderen niet liegen en zij willen ook niet bewust de onwaarheid van het Sinterklaasbestaan in stand houden. Ook zijn er ouders die het Sinterklaasfeest als te bedreigend en te angstaanjagend voor hun kleintjes vinden. Feit is, dat deze ouders niet beseffen dat enige spanning voor de groei van het brein van de kleine kinderen juist heel goed is. Kinderen leren dan al op jonge leeftijd dat er spanningen en ongewisheden in het leven bestaan. Worden de kinderen gepamperd om hen tegen alles wat enigszins minder leuk is, te beschermen en af te schermen, dan wreekt zich dat tijdens de latere jaren van het kind. Het brein van het kind kan dan niet enige spanning en onzekerheid verwerken. De kinderen raken van slag en tonen geen veerkracht. Dit met dank aan pamperende ouders!
Een op 4 december 2024 gepubliceerd onderzoek van De Telegraaf wijst uit dat 92% van de 3245 deelnemers vindt dat het “liegen” over Sinterklaas is toegestaan. Door de ondervraagden is gezegd dat over een sprookje wordt verteld en dat het de fantasie van het kind stimuleert. Het geeft kinderen op jonge leeftijd inzicht in wat een geloof met iemand doet. Door de respondenten wordt ook gezegd dat het absurd is dat over de echtheid van Sinterklaas discussie wordt gevoerd. Zij zijn de mening toegedaan dat zolang een kind in Sinterklaas gelooft het magisch is. Hier wordt nog aan toegevoegd dat later, als het kind niet meer in de Sint gelooft, het ook magisch is het spel mee te mogen spelen. Eind 2025 komt De Telegraaf met nieuwe onderzoeksresultaten. Uit de gehouden enquête onder bijna 4000 deelnemers blijkt dat 87% van de respondenten niet begrijpt dat het ouders tegenstaat te “liegen” over Sinterklaas. Mag een kind dan niet meer in sprookjes geloven?, is de vraag. Ook is er onder de ondervraagden geen begrip het feest te laten verdwijnen omdat leerkrachten van basisscholen zich niet prettig voelen bij het Sinterklaasfeest. Het Sinterklaasfeest veranderen in een kinderfeest om het evenement “inclusiever” te maken, wordt bijna unaniem afgekeurd.
Tip aan de ouders: het kind zelf de mythe van Sinterklaas laten ontmaskeren. Een kind ontdekt zelf het geheim van de Sint en de betekenis van het sprookje van Sinterklaas. Dit kan plaatsvinden doordat op school wordt gezegd dat de Sint niet bestaat. Ook kan het kind de moeder met een pakje zien of de stem van Sinterklaas herkennen. Het stelt zich vragen en gaat meer nadenken over de echtheid van Sint en Piet. Vervolgens stelt het meisje of jongen vragen aan vooral moeder, vader, broer, zus, oma en opa over allerlei aspecten van het leven en ook komt het kind met een of meer vragen over Sinterklaas. De grens van magische jaren wordt dan bereikt en de magie van het sprookje van Sinterklaas wordt ontdekt. De wereld van betoveringen wordt doorzien.
Het eindigen van de magische wereld van het Sinterklaassprookje kan ook door klasgenoten komen, die de pret voor anderen vroegtijdig bederven. Helaas gebeurt dat.
Als het kind vragen stelt over de echtheid van Sinterklaas, kan de ouder een wedervraag stellen, zoals: Wat denk jezelf? Hierdoor wordt het kind nog meer aan het denken gezet. Uit de antwoorden van het kind wordt duidelijk hoe het er zelf over denkt. Het kind gaat opmerkingen maken en wil de magie van het sprookje overeind houden. Op een moment weet het kind wel dat het verhaal over Sinterklaas niet klopt. Zo legt het kind een weg af naar de onthulling van de magie van Sinterklaas. Gefaseerd komt het kind erachter dat Sinterklaas een mooi sprookje is. Dit kan best wel een tijd duren en in de volgende Sinterklaasperiode pas duidelijk zijn. Het gebeurt ook dat een kind zegt niet meer te geloven in Sinterklaas en tegelijkertijd nog volop meedoet met de traditionele rituelen van het feest.
Jonge kinderen gaan ook andere vragen stellen, zoals over cadeautjes en grotere geschenken. Voor jonge kinderen is het vreemd dat dure cadeaus bij het ene kind komen en bij het andere niet. Een vraag is dan: “Houdt Sinterklaas wel van iedereen evenveel?”
Soms uit het kind boosheid als het vaststelt dat Sint en Piet niet echt zijn. De jongen of het meisje voelt zich bedrogen, want de waarheid over Sinterklaas en zijn metgezellen komt aan het licht. Het kan ook een teleurstelling zijn voor het kind als het achter de waarheid van de Sint komt. Het kind uit emoties, kan boos zijn, huilen en heel stil worden. Deze uitingen gaan over, als op kalme wijze wordt uitgelegd waarom het een tijdje in de waan is gelaten over het bestaan van Sint en Piet. Soms wordt gezegd dat een kind een trauma oploopt door het sprookjesverhaal over Sinterklaas. De werkelijkheid is al vele tientallen jaren aangetoond, want op wat langere termijn heeft geen enkel kind last van een trauma over Sinterklaas.
Het kind rond het 8e levensjaar het echte verhaal van de Sint vertellen, doet geen afbreuk aan de magische wereld van Sinterklaas. Als de “waarheid” over Sinterklaas is verteld, kan het kind nog steeds volop meegaan in het spel. Vervolgens kan het niet meer gelovige kind meedoen om het sprookje voor anderen verder te laten gaan. Van het geloof af betekent: samenwerken met de Sint.
Uit het bovenstaande volgt dat het Sinterklaasfeest absoluut geen leugen is, maar een sprookje dat een mythisch spel is met emoties, waarmee het kind leert mee om te gaan.
Aan de magie van het sprookje van Sinterklaas werken vele generaties, want deze magische wereld is levensecht.
~~~